Over bosreservaat Riemstruiken

Het bosreservaat Riemstruiken ligt in een droge overstoven laagte in zwak lemig dekzand, afgewisseld met kleine landduinen. In de diepere ondergrond komen fluvio-glaciale zanden voor met sterk lemige lagen. Het stuifzandgebied is vanaf de Middeleeuwen tot het eind van de 20e eeuw door het Maalschap van Kootwijk als eikenhakhout in gebruik geweest. Rond 1830 bestond het gebied geheel uit heidevelden waarin hier en daar eikenstruiken voorkwamen. De huidige eikenbegroeiing is van de jaren 1900 en 1905. Deze begroeiing is vermoedelijk ontstaan uit de restanten van een oud eikenhakhout.

Het bos in Riemstruiken bestaat nu uit meerstammige stoven van eik, die meestal niet hoger zijn dan 12 m. De struiklaag is matig ontwikkeld en bestaat uit sporkehout en een enkele Amerikaanse vogelkers wanneer de boomlaag meer open is. Aan de oostkant van het bosreservaat is een verjongingslaag van wilde lijsterbes opvallend.

Elders in het reservaat komt lijsterbes vrijwel niet voor. De open kruidlaag wordt gekenmerkt door het voorkomen van blauwe bosbes, adelaarsvaren, bochtige smele, rankende helmbloem en wilde kamperfoelie, waarbij de twee eerstgenoemde soorten plaatselijk tot een hoge bedekking kunnen komen.

Informatie dendrometers Riemstruiken:

Dendrometer code

Boomsoort

DBH (cm)

Opmerking

H2

Zomereik

 

Banddendrometer kapot door specht

H4

Zomereik

 

Banddendrometer kapot door specht

H5

Zomereik

 

Banddendrometer kapot door specht

I9

Zomereik

 

Banddendrometer kapot door specht

H2